UPDATE 2014-01-22: Richard Falkvinge explains Why Today’s Wiretapping Is Entirely Unlike Yesterday’s.
Na berichtgeving met claims over spionage door Amerika van EU-ambassades en -kantoren heeft John Kerry, de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, gesteld dat spionage ‘niet ongebruikelijk’ is in internationale betrekkingen. Die opmerking zal hij niet hebben gemaakt ter legitimering: immers zijn allerlei vormen van misdaad ‘niet ongebruikelijk’ maar daarmee nog niet gerechtvaardigd. Wel is Kerry’s opmerking relevant voor het kader waarin we de dingen moeten zien.
Een bron met ervaring rond de inlichtingenwereld stelt het volgende:
“Ruim 7 jaar geleden sprak ik met een CIA-operative die me vertelde hoe men zich binnen die dienst altijd heeft verbaasd over het feit dat Nederland (toen) als enige land ter wereld openlijk aangaf (voornamelijk gedurende de Koude Oorlog, en daarna i.v.m. het internationale strafhof) dat iedereen die hier een ambassade wilde er rekening mee moest houden dat wij mee zouden kijken en luisteren. Met andere woorden: ‘wij dulden geen gesodemieter hier…’.
Die Koude Oorlog is binnen de inlichtingenwereld nooit gestopt. Laat dat duidelijk zijn. Er lopen nu meer Russen rond in de westerse landen dan gedurende de Koude Oorlog en er is een veelvoud van agenten actief uit een veelvoud aan landen.
Binnen inlichtingendiensten heb je vrienden en (gezamenlijke) vijanden. Maar ook die vrienden bespioneren jou, en jij hen.
Binnen een bepaalde organisatie werd bekend dat één van onze ministeries al haar e-mailverkeer via een Engelse server had lopen doordat een Engelse partij een aanbesteding had gewonnen. Zoals de waard is vertrouwd hij z’n gasten: dat was meteen ‘problematisch’, en waarom? Omdat men hier, als al het e-mailverkeer van zo’n ministerie door Nederland zou lopen, uit inlichtingenoogpunt daarop mee zou willen kijken.
Als wij het zelf al zouden doen (indien de mogelijkheid zich voordoet of wordt ‘gecreëerd’), hoe kunnen we dan verontwaardigd of verbaasd zijn als een ander het doet (en dat ook eigenlijk middels wetgeving altijd kenbaar heeft gemaakt…).”
Ook dit is relevant voor het kader waarin we de dingen zien: spionage is van alle tijden en vindt in allerlei richtingen plaats (hoewel de VS en GB een no-spy agreement zouden hebben). Onthulling van spionage is vrijwel per definitie mediageniek en koren op bepaalde politieke molens: uitingen van verontwaardiging en verbazing moeten dus ook tegen dat licht worden gehouden.
Dat spionage van alle tijden is, is echter niet een geruststellend eind aan de discussie. Er is immers nog geen tijd geweest waarin technologie zoveel mogelijkheden voor spionage heeft geboden als nu. Ashkan Soltani schrijft in MIT Technology Review dat in Amerika niet wetgeving, maar alleen technologie en financiën drempels zijn tegen massasurveillance. Soltani stelt dan ook:
“The extent to which technology has reduced the time and cost necessary to conduct surveillance should play an important role in our national discussion of this issue.”
Hoewel de VS niet vergelijkbaar zijn met Europa en Nederland — juridisch, ethisch, politiek, economisch, militair — lijkt me duidelijk dat Soltani’s stelling ook relevant is voor het publieke debat binnen Nederland en Europa. Een EU-US expertgroep gaat de proportionaliteit van het Amerikaanse handelen onderzoeken. Ik kijk met belangstelling uit naar hun bevindingen, die in oktober 2013 worden gerapporteerd.
Overigens een mooi voorbeeld van betekenisvol toeval: in juni is besloten de stemming door het Europese Parlement over wijziging van de Europese privacyregels opnieuw uit te stellen, deze keer naar september/oktober 2013. Ik hoop van harte dat alle Europarlementariërs zich de negatieve niet-economische externaliteiten (lees: ongewenste gevolgen) van ongebrijdelde verwerking van persoonsgegevens beginnen te realiseren.
Verder leesvoer:
- Parliamentary Oversight of Security and Intelligence Agencies in the European Union (.pdf, EU-rapport, 2011).
- Rethinking Surveillance (opiniestuk van Kenneth Roth (@KenRoth) in The New York Review of Books, 2 juli 2013)