[Dutch] Geheugensteuntje voor debat: 20 algemene stellingen vanuit privacy- en veiligheidsperspectief

UPDATE 2014-01-09: nieuwe post toegevoegd met de tien handvatten voor het balanceren van veiligheid en privacy.

In 2007 verscheen het rapport Veiligheid en privacy – Een zoektocht naar een nieuwe balans (.pdf, 2007, Muller, Kummeling en Bron; mirror), waarbij het CBP een speciale conferentie organiseerde. Het rapport bevat een discussie van tien stellingen vanuit het privacyperspectief en tien stellingen vanuit het veiligheidsperspectief.

De stellingen zijn (bijvoorbeeld) handig ter inspiratie en raadpleging voor het debat over vernieuwing van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten van 2002 (Wiv2002). Eén van de auteurs, E.R. Muller, is trouwens ook lid van de cie-Dessens die de Wiv2002 in het afgelopen jaar heeft geëvalueerd. Om die reden citeer ik hieronder alle stellingen, en bij elk van de stellingen de consequenties die de stelling heeft voor veiligheid en veiligheidsbeleid (voor de stellingen vanuit privacyperspectief) of voor privacy en privacybeleid (voor de stellingen vanuit veiligheidsperspectief).

Deze stellingnames zijn onder meer relevant in het toezichtsvraagstuk. Ter herinnering: is de status quo is dat het toezicht op SIGINT faalt.

De roodgemarkeerde delen acht ik persoonlijk het meest relevant voor het debat over de Wiv-vernieuwing, specifiek: de wettelijke inkadering van de hackbevoegdheid (Art. 24 Wiv2002), de afluisterbevoegdheid (Art.25 Wiv2002) en de SIGINT-bevoegdheden (Art.26/27 Wiv2002).

Stellingen P1 t/m P10 zijn vanuit het privacyperspectief, stellingen V1 t/m V10 zijn vanuit het veiligheidsperspectief.

In een volgende post volgen de tien handvatten die Muller, Kummeling en Bron in hun rapport geven voor de balans tussen veiligheid en privacy.

Het privacyperspectief

P1. Privacy is een basisvoorwaarde voor het functioneren van een democratische rechtsstaat

Consequenties voor veiligheid en veiligheidsbeleid:
– In het kader van de zoektocht naar de balans tussen privacy en veiligheid dient de privacy net zo’n dominant perspectief als veiligheid te zijn omdat dit de beste garantie biedt op een discussie met respect voor behoud van noodzakelijke vrijheden.
– Anders dan sommige politici beweren gaat veiligheid niet per se boven privacy. Het benadrukken van het belang van privacy is het benadrukken van vertrouwen in de rechtsstaat.

P2. Privacy en veiligheid zijn keerzijden van dezelfde medaille

Consequenties voor veiligheid en veiligheidsbeleid:
– Bij veiligheidsbevorderende maatregelen dient beseft te worden dat de maatregelen op zichzelf kunnen aantasten wat zij beogen te beschermen.
– Vrijheid is een meerduidig begrip en betekent niet alleen ‘afwezigheid van terrorisme’. Inbreuken op vrijheden dienen zo gering mogelijk te zijn, vanuit welk perspectief ook bekeken.

P3. Privacy blijft, want privacybesef en -behoefte zijn diepgeworteld in de samenleving

Consequenties voor veiligheid en veiligheidsbeleid:
– Het beroep op de publieke opinie (‘de burgers willen het’) legitimeert niet in algemene zin privacybeperkende maatregelen.
– Pas na een uitvoerig publiek (parlementair) debat, waarna burgers daadwerkelijk geïnformeerd kunnen zijn over de inhoud van bepaalde maatregelen en na daadwerkelijke, verantwoorde, raadpleging van burgers kan de stelling worden betrokken ‘dat het volk het wil’.
– Helderheid over de omvang van privacybeperking is nodig: in voorstellen wordt wel benadrukt wat men ‘wint’ (veiligheid) maar niet wat men ‘verliest’ (vrijheid). Er dient aandacht te komen voor het gegeven dat wat de samenleving als geheel verliest, misschien groter is dan wat de samenleving wint.

P4. Bij discussies over privacy en veiligheid is nuancering noodzakelijk

Consequenties voor veiligheid en veiligheidsbeleid:
– Privacy is niet lastiger te definiëren dan andere grondrechten en is net als andere grondrechten onderwerp van afwegingen.
– De veiligheidsclaim verdient nuancering: niet elke veiligheidsbehoefte vergt vergaande inbreuken op het grondrecht privacy.

P5. Uitgangspunt bij het denken over privacy in Nederland dient niet zozeer de Grondwet te zijn, als wel het EVRM

Consequenties voor veiligheid en veiligheidsbeleid:
– Bij de motivering van privacybeperkende maatregelen zal sterker gelet moeten worden op proportionaliteit en subsidiariteit. Daarbij gaat het er niet alleen om dat een grotere dreiging een zwaarder ingrijpen rechtvaardigt, maar ook dat een zwaarder ingrijpen een steviger motivering en meer waarborgen vereist.
– Gelet op het primaat van de vrijheid zal op degenen die inbreuken willen maken op de vrijheid omwille van de veiligheid de bewijslast van de noodzaak daartoe moeten liggen.

P6. De nuchtere noodzakelijke afweging van belangen, i.h.b. de proportionaliteit, staat te zeer onder de invloed van de dreiging van terrorisme

Consequenties voor veiligheid en veiligheidsbeleid:
– Bij privacybeperkende maatregelen, zouden beperkte strekking, tijdelijkheid en evaluatie steeds het uitgangspunt moeten zijn
– De vaststelling van de proportionaliteit en subsidiariteit van inbreuken is geen taak voor inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Zij vragen om een diepgaand publiek (politie, parlementair) debat.

P7. De huidige (informationele) privacybescherming staat niet in de weg aan een effectieve bestrijding van terrorisme

Consequenties voor veiligheid en veiligheidsbeleid:
– Er kan niet op voorhand worden gesteld dat uitbreiding van bevoegdheden met betrekking tot de garing en verwerking van gegevens nodig is: de wet biedt al voldoende mogelijkheden.
– Met het oprekken van bestaande wetgeving in de praktijk moet worden opgepast. Het inzetten van AIVD-informatie in het strafrecht is een voorbeeld van een grens die bereikt wordt, immers voor het verzamelen van AIVD-informatie is geen redelijk vermoeden van schuld nodig.
– Juist omdat er zoveel mogelijk is, zal de gegevensverwerking transparant en controleerbaar moeten zijn en daarvoor zijn vele verbeteringen mogelijk. Zie ook stelling 8.

P8. Privacybeperkende maatregelen en technieken hebben onvermijdelijk ongewenste neveneffecten

Consequenties voor veiligheid en veiligheidsbeleid:
– De huidige veiligheidspolitiek kent een aantal ongewenste neveneffecten, die deels kunnen worden voorkomen door de balans met privacy te zoeken.
– Veiligheidsbeleid dreigt te worden gebaseerd op verouderde gegevens en kan verregaande consequenties voor onschuldige burgers hebben.
– Veiligheidsbeleid wordt zwaar belast door de noodzaak nieuw verkregen informatie te onderzoeken. De focus op het kernprobleem dreigt daardoor verloren te gaan.
– Er zal verschuiving van criminaliteit plaatsvinden die erop gericht is toegang te krijgen tot de over het individu opgeslagen informatie.

P9. De extra complexiteit van de bescherming van de informationele privacy vereist dat er ruim baan wordt gegeven voor de onafhankelijke toezichthouder, het CBP

Consequenties voor veiligheid en veiligheidsbeleid:
– Gelet op het belang van grondrechten voor de democratische samenleving (stelling 1) en het feit dat privacy en veiligheid de keerzijden van dezelfde medaille vormen (stelling 2) dient het CBP in een zo vroeg mogelijk stadium van het wetgevingsproces te worden ingeschakeld en dient het ruim baan te krijgen voor het weergeven van standpunten in het politieke en publieke debat.

P10. Het probleem is niet de noodzaak tot extra informatie, maar de onmogelijkheid om de reeds beschikbare info op een zinvolle wijze te gebruiken

Consequenties voor veiligheid en veiligheidsbeleid:
– Veiligheidsinstanties dienen bereid te zijn de kwaliteit van hun eigen interne organisatie en de mogelijkheden van verbetering daarin te betrekken bij de afweging of extra bevoegdheden noodzakelijk zijn.

Het veiligheidsperspectief

V1. Veiligheid blijft

Consequenties voor privacy en privacybeleid:
– Veiligheid zal een van de belangrijkste zorgen van de burgers blijven. Veiligheid zal nooit volledig zijn.
– Subjectieve onveiligheid is dominant zichtbaar in het dagelijks leven van burgers. Subjectieve privacyschending is net zo actueel, maar wordt niet direct gevoeld.
– Privacy zal ook komende jaren onder druk blijven staan door constante en intensieve aandacht voor veiligheid. Privacy vormt geen grote zorg voor de burgers. Privacybeperkingen ten behoeve van veiligheid worden door burgers niet zichtbaar als ernstig ervaren. Individuele burgers worden zelf nauwelijks direct geconfronteerd met ongewenste beperkingen van privacy.

V2. Veiligheid wordt breder en integraler

Consequenties voor privacy en privacybeleid:
– Privacy staat niet alleen in relatie tot sociale veiligheid maar ook in relatie tot fysieke veiligheid. Fysieke veiligheidsrisico’s en privacyschendingen zijn geen onderwerp van discussie.
– Een breed concept veiligheid zal meer intensief koppelen van informatie betekenen en dus verzamelen, analyseren en verspreiden van meer informatie. De toegankelijkheid van alle verzamelde informatie wordt intensiever en gaat over de grenzen van sectoren heen. De rol van informatieverzamelaars en beheerders van bestanden wordt steeds crucialer.

V3. Veiligheid is informatie en technologie

Consequenties voor privacy en privacybeleid:
– Informatie is macht in het veiligheidsbeleid. De grote rol van informatie binnen veiligheidsbeleid maakt privacy cruciaal.
– Subjectiviteit van onveiligheid is cruciaal, datzelfde kan gesteld worden ten aanzien van de subjectiviteit van privacyschendingen. De relatie tussen mediaberichtgeving en privacy is cruciaal voor de beeldvorming van privacybeleid. Er is te weinig bekend bij media en burgers over privacy en privacyschendingen en er is geen privacymonitor in de veiligheidssector.
– De mogelijkheden voor rechtsbescherming tegen privacyschendingen zijn moeizaam en beperkt. Het CBP heeft het officiële monopolie op privacybescherming; andere (overheids) instanties voelen zich daardoor niet verantwoordelijk en particuliere instanties spelen geen of een beperkte rol.

V4. Veiligheidszorg is management van verwachtingen

Consequenties voor privacy en privacybeleid:
– Privacy is ook management van verwachtingen; privacybeleid doet niets aan management van verwachtingen. Er is geen goed zicht op de feitelijke verwachtingen van burgers ten aanzien van privacy.
– Politici, politie en justitie doen onjuiste uitspraken over privacy en veiligheid. Er bestaat te weinig kennis bij deze groepen over precieze mogelijkheden en echte beperkingen. Politici die aangeven dat niet iedere privacybescherming moet worden opgegeven in de strijd voor veiligheid zijn schaars.
– Er is geen gedeeld beeld van een acceptabel privacyniveau bij welke dreiging van veiligheid, zowel op micro- als op macroniveau. Er is geen gedeeld beeld van privacyrisico’s bij burgers, bedrijven, politiek, bestuur en ambtenaren.

V5. Veiligheidszorg is big business

Consequenties voor privacy en privacybeleid:
– Financiële belangen maken dat het bon ton is om je af te zetten tegen privacy. Privacy kost velen geld; het streven is dure privacy te minimaliseren. Aan privacybescherming is geen geld te verdienen: privacy is very small business. Weinigen zijn financieel afhankelijk van privacybescherming.
– Er is geen concurrentie tussen privacybeschermers; er is een monopolie.
– Veiligheid is een product; onduidelijk is of dat ook van privacy gezegd kan worden.

V6. Veiligheidszorg betekent steeds meer en verdergaande bevoegdheden voor veiligheidsorganisaties

Consequenties voor privacy en privacybeleid:
– De groei van bevoegdheden in het kader van veiligheidsbeleid zal doorgaan evenals de roep om beperking van privacy.
– In de praktijk bestaat er een grondrecht op veiligheid. Het formele grondrecht op privacy vinden burgers minder belangrijk dan het feitelijke grondrecht op veiligheid.
– Er is weinig onderzoek naar de effectiviteit van de ‘veiligheidsbevorderende’ bevoegdheden alsmede naar het werkelijke effect van meer bevoegdheden op de privacy.
– Er is geen ondergrens gedefinieerd van privacybescherming bij stijgende onveiligheid. De mogelijkheden van tijdelijke privacybeperkingen zijn niet goed in beeld gebracht.

V7. Veiligheidszorg is een brede verantwoordelijkheid

Consequenties voor privacy en privacybeleid:
– Bij privacybescherming past ook geen overheidsmonopolie. Burgers en bedrijven moeten een eigen verantwoordelijkheid hebben ten aanzien van privacybescherming zodat privacybescherming – net als veiligheid – een brede verantwoordelijkheid voor velen wordt.
– Privacybescherming wordt te veel extern opgelegd en is te weinig een eigen norm.
– Er wordt te weinig aandacht besteed aan en er zijn te weinig voorzieningen voor de preventie van privacyschendingen. Organisaties kunnen maar beperkt advies vragen hoe verantwoord om te gaan met privacy in relatie tot veiligheid.

V8. Veiligheidszorg is lokaal en internationaal

Consequenties voor privacy en privacybeleid:
– Privacybescherming is net als veiligheidsbeleid niet alleen lokaal en nationaal maar ook internationaal. Privacynormen zouden een meer internationaal karakter moeten hebben.
– Er is te weinig inzicht in de wijze waarop de relatie privacy en veiligheid in andere landen vorm is gegeven en er bestaat te weinig beeld over de verschillen en overeenkomsten in de waarde die aan privacy wordt gehecht in de verschillende landen; het ontbreekt aan een helder vergelijkende studie.
– De bestaande internationale instrumenten, zoals OESO-richtlijnen, Verdrag van Straatsburg, EU-richtlijnen, zijn vooral gericht op het faciliteren van gegevensuitwisseling in het kader van economisch verkeer of het toezicht op het vreemdelingenverkeer (Schengen-SIS). De relatie veiligheid en privacy is op internationaal niveau nog onvoldoende doordacht.

V9. Nederlands veiligheidsbestel is onvolkomen

Consequenties voor privacy en privacybeleid:
– Veranderingen in het veiligheidsbestel hebben consequenties voor de privacybescherming. De complexiteit van de samenwerking stelt specifieke eisen aan de privacybescherming. Het veiligheidsbestel moet aansluiting zoeken bij het privacybestel.
– Privacybescherming speelt ten onrechte geen rol in het debat over het veiligheids- en politiebestel.
– Privacybescherming moet zich ook richten op andere organisaties in de veiligheidsketen en op de verschillende fasen in de veiligheidsketen.

V10. Veiligheid en veiligheidszorg zijn cruciale indicatoren voor de kwaliteit van een samenleving

Consequenties voor privacy en privacybeleid:
– Privacy en privacybeleid zijn tevens cruciale indicatoren voor de kwaliteit van een samenleving.
– Er bestaat een balans tussen het belang van veiligheid en van privacy afhankelijk van de specifieke situatie en tijdstip.
– Er is behoefte aan een algemene privacyindicator waarmee wordt aangegeven welke activiteiten worden verricht om de privacy te realiseren.

EOF

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *