Month: January 2014

[Dutch] Geheugensteuntje #2 voor debat: 10 handvatten voor de balans tussen veiligheid en privacy

In deze eerdere post staan twintig stellingnames in het privacy- en veiligheidsdebat die in het rapport Veiligheid en privacy – Een zoektocht naar een nieuwe balans (.pdf, 2007, Muller, Kummeling en Bron; mirror) worden bediscussieerd, en de bijhorende beleidsconsequenties van elke stellingname. Dat rapport geeft ook tien handvatten voor de balans tussen veiligheid en privacy: die vormen “de kern en de richting” van het advies. Deze handvatten kunnen worden opgevat als richtlijnen voor goed, serieus debat. Het uitgangspunt is dat alle deelnemers streven naar een open, democratische rechtsstaat.

Dat “Toon zelfbeheersing” één van de handvatten is onderschrijft m.i. de noodzaak van deze handvatten: zowel privacy als veiligheid vinden een oorsprong in de kern van ons mens-zijn, ze zijn diep in onze emotie geworteld. De handvatten zijn hoogst relevant voor het debat over de vernieuwing van de Wiv-wetgeving: in de discussie over de uitbreiding van AIVD/MIVD-bevoegdheden (ongerichte kabelgebonden SIGINT) moet worden gezocht naar realistische verwachtingen t.a.v. zowel privacy als (on)veiligheid.

Enfin, hierbij die tien handvatten, en bij elk handvat de concrete aanbevelingen van Muller, Kummeling en Bron:

  1. Verketter niet Noch privacy, noch veiligheid kan ontbreken in een democratische rechtsstaat. Beide zijn nodig voor een optimale kwaliteit van de rechtsstaat. Het verketteren van hetzij de veiligheidsclaim, hetzij het privacybelang ter ondersteuning van het eigen standpunt is een zwaktebod. Privacy is niet de schuilplaats van het kwaad. Veiligheidsinstanties willen niet ten koste van de rechtsstaat de veiligheid handhaven. Wie zich op slechts één van de zijden van de balans beroept, geeft daarmee aan slechts een deelbelang na te streven en niet het algemeen belang.
  2. Hemel niet op Erken dat er hoe dan ook afwegingen tussen grondrechten nodig zijn en dat er niet één grondrecht is dat hoe dan ook doorslaggevend is of een kritische succesfactor vormt voor succes. Deze afweging geldt dus ook voor privacy en veiligheid. Veiligheidsinspanningen zijn te allen tijde onderworpen aan eisen van proportionaliteit, subsidiariteit en efficiency. Privacyinbreuken kunnen gerechtvaardigd zijn wanneer aan de eisen van doelbinding en noodzakelijkheid is voldaan. Privacy noch veiligheid heeft een veto in de discussie. De ene waarde kan en mag het niet winnen van de andere.
  3. Durf het eigen belang te relativeren in het belang van het evenwicht Het gegeven dat de democratische rechtsstaat bestaat bij de gratie van steeds nieuwe evenwichten tussen grondrechten, houdt in dat er steeds bereidheid moet bestaan een ander grondrecht als zwaarderwegend te erkennen bij een bepaald thema. De kwaliteit van het veiligheidsbeleid zal toenemen naarmate privacy integraal onderdeel ervan uitmaakt en vice versa. In het huidige publieke debat levert de verhouding tussen deze twee grondrechten de meeste spanning op. Je zou kunnen zeggen: privacy en veiligheid zijn tot elkaar veroordeeld. Erken deze spanning en weeg steeds beide belangen mee. Stellingen zoals ‘privacy bestaat niet meer’ doen geen recht aan het belang ervan.
  4. Toon zelfbeheersing Veiligheid en privacy zijn oneindige grootheden. Er is altijd behoefte aan meer van elk van hen en daardoor dreigt dat de hoeders van deze belangen zich structureel tekortgedaan voelen. Wij gaan er hier vanuit dat er een balans moet bestaan tussen privacy en veiligheid. Dat betekent dat er niet gestreefd kan worden naar de maximale realisatie van veiligheid of privacy. Dat veronderstelt echter zelfbeheersing van de organisaties die zich primair met privacy of met veiligheid bezighouden. Streven naar maximalisatie van een van beide is ongewenst omdat daarmee het geheel van de balans in gevaar komt.
  5. Betrek beide thema’s in het debat Wanneer voorstellen worden gedaan met betrekking tot of rakend aan privacy of veiligheid, betrek daarin dan steeds het ‘andere’ belang. Neem een veiligheidsparagraaf op in rapportages, voorstellen en speeches over privacy (zijn of lijken er risico’s te zijn voor optimalisering van veiligheid en welke oplossingen zijn daarvoor) en neem evenzo een privacyparagraaf op in veiligheidsvoorstellen (welke consequenties zijn of lijken er te zijn voor privacy en welke oplossingen zijn daarvoor).
  6. Benadruk het nastreven van een gemeenschappelijk doel Zowel privacy als veiligheid streeft uiteindelijk een gemeenschappelijk doel na, dat onder verschillende noemers te vatten is: vrijheid, de democratische rechtsstaat, vertrouwen. Dit doel overkoepelt het specifieke belang van de veiligheidsmaatregel of de privacymaatregel. Een geloofwaardige overheid die vertrouwen geniet van burgers ontwikkelt dat vertrouwen door veiligheid en privacybescherming optimaal na te streven zodat maximale vrijheid voor de burger ontstaat. Dit is maximale vrijheid van inbreuken zoals dreiging van criminaliteit en terrorisme én maximale vrijheid van overheidsinmenging.
  7. Definieer burgerschap in termen van privacy en veiligheid In het huidige publieke debat heeft privacy de naam van een belang dat alleen wordt nagestreefd door hen die iets te verbergen hebben. Burgers die zich aan de wet houden, zouden niets te verbergen hebben en (dus) ook geen privacy willen. Deze tegenstelling is misleidend. Wie privacy wil heeft immers niet per se iets te verbergen, maar claimt het legitieme recht om met rust gelaten te worden. Goed burgerschap uit zich juist door het nastreven van zowel veiligheid als het hooghouden van privacy. Dat veronderstelt wel dat zowel voor burgers als voor operationele diensten meer kennis beschikbaar moet zijn over de verschillende aspecten van privacy en de waarde daarvan. Voorlichting dient daarvoor een nadere invulling te krijgen.
  8. Durf elkaars ambassadeur te zijn Voor de kwaliteit van het publieke debat zou het goed zijn wanneer erkende nastrevers van één van beide belangen zich uit gaan spreken voor het andere belang: de voorzitter van het CBP die een lans breekt voor veiligheidsmaatregelen en een hoofdcommissaris die zich inzet voor privacybescherming. Natuurlijk met respect voor wettelijke taken en bevoegdheden waar men aan gebonden is. Maar een dergelijke positionering voorkomt dat de schroom om in veiligheidsdebatten het privacybelang naar voren te brengen (en andersom) afneemt. Dit veronderstelt aan beide kanten voldoende kennis en inzichten in elkaars handelen en functioneren.
  9. Voorkom polarisatie Op de vertegenwoordigers van het veiligheidsveld en het privacyveld rust een dure plicht om (verdere) polarisatie tussen deze thema’s te voorkomen. Dat betekent onder meer, naast het vermijden van verketteren van de ander en het ophemelen van het eigen belang: houd geen polls meer over de afweging tussen veiligheid en privacy, het gaat immers niet om óf/óf, maar én/én. Dat betekent tevens dat bij incidenten op het terrein van veiligheid en privacy niet eenvoudig het belang van een van beide waarden moet worden benadrukt.
  10. Terrorisme is niet de maat Discussies over privacy en veiligheid verzanden al heel snel in debatten over terrorismebestrijding en de (valse) afweging tussen catastrofaal terrorisme en het verbod op het koppelen van bestanden. Erken dat terrorisme een uitzonderlijk fenomeen is dat uitzonderlijke maatregelen vergt, maar erken daarnaast dat terrorismebestrijding niet de maat is waarlangs de kwaliteit van de democratische rechtsstaat en het belang van privacy worden afgemeten.

EOF